Afl. 2: Oordeel niet, maar vergeef
Ik merk het heel goed in deze tijd. We hebben ons oordeel al snel klaar. Weten bijna intuïtief wat goed en fout is. Als er iets is wat opvalt vandaag (2021) is het dat de samenleving helemaal verdeeld is. In voor-en tegenstanders van van alles. In deze “corona-tijd” gaat het over het vertrouwen in de overheid, het geloof in een vaccin. Maar ook over de mensen die die bepaalde dingen zeggen of vinden. Dat is best begrijpelijk. En soms is het ook goed je ergens boos over te maken of je voor een waarheid in te zetten. Toch merk ik dat dat me geen voldoening geeft. Ik krijg voldoening als ik wijzer word. Voor mij betekent dat dat ik de Bijbel lees, overdenk, bestudeer.
Dat lijkt alleen maar goed, maar zelfs dat kan je een heleboel stress opleveren. Als je de Bijbel leest om daaruit je eigen gelijk te halen of te bevestigen word je dikwijls alleen maar bozer. Jezus zegt: Werp je niet op als rechter, opdat je niet onder het oordeel valt. Want onder het oordeel dat jullie vellen, zul je vallen, en met de maat waarmee jullie meten, zul je gemeten worden.[1]
Als je denkt iets goed te zien moet dat niet je oordeel over de ánder bepalen. Niet met de Bijbel in de hand de ander veroordelen. Wacht maar, hij (die ander) gaat zeker terugslaan. Beter is om zo’n woord iets over jezélf te laten zeggen. Wat doet het met mij? Wat zegt God tegen mij? Heel veel oordeel komt voort uit angst. De angst om een ander dichtbij te laten komen.
Ooit kwam ik in contact met Diederik Stapel. Misschien weet niet iedereen meer wie hij is. Hij werd betrapt op oneerlijke wetenschap, het verzinnen van gegevens. Door de hele wetenschappelijke wereld werd hij gemeden als de pest. Weggezet als leugenaar. Hij mocht zeker nérgens meer doceren, maar eigenlijk ook niet werken. Toen ik contact met hem kreeg en samen met hem een hapje ging eten ontdekte ik hoe bang hij was geweest dat zijn fraude aan het licht zou komen. Onder grote druk van de roem die hij had gebouwd verzon hij het ene na het andere onderzoek en vulde zijn eigen verwachtingen in als uitkomsten.
Zijn veroordeling was denk ik wel terecht, maar dat ineens iederéén zijn rechter was zei meer over de ander dan hemzelf. Als je je eigen schuld kunt afwenden op een zondebok hoef je het niet meer zelf te dragen.
Wij beoordelen zo dikwijls een situatie naar wat wij ménen te weten. Wat we érgens gehoord hebben. Wij hebben zo dikwijls een oordeel over dingen waar we zelf van wakker liggen. Eigenlijk veroordelen we onze eigen angst. Paulus zei het zo: Mij is echter weinig gelegen aan uw oordeel, of dat van enige menselijke instantie. Ik oordeel niet eens over mijzelf.[2]
Ik oordeel niet eens over mijzelf! Dat is wat hij zegt. Er is maar één instantie die de ware wijsheid bezit: De Schepper zelf. En iedereen moet uiteindelijk rekenschap afleggen van zichzelf (Romeinen 14:2). Vergeven is eigenlijk loslaten. Als we gaan loslaten wat de ander van ons vindt. Wat de ander ergens ván vindt. Dan pas ervaren we de vrijheid om te zijn wie we zijn. En dáár wil ik dan ook wel over spreken. Laat mij maar spreken, en de rechter (of de Rechter) oordelen. Dan ben ik vrij, zelfs als een ander vindt van niet.
Wordt vervolgd.
[1] Mattheüs 7:1 en 2 (WV95) [2] 1 Corinthiërs 4:3 (WV95)
Voor de andere delen in deze miniserie volg deze link.